Ik liep met mijn vriend langs ons basketbalveldje. Ik had twee appels in mijn hand.
Er kwam een lange jongen op me af. “Geef me één van jouw appels”, commandeerde hij. Ik antwoordde: “Als je honger hebt, waarom niet? Die andere deel ik wel met mijn vriend.”
Dan kwam er nog een jongen bij: “Geef me die andere appel.” Ik weet niet hoe ik erbij kwam maar ik zei: “Kijk , ik heb nog één appel over om te delen met mijn vriend. Jij kunt hetzelfde doen met jouw vriend.”
De lange jongen was even stil en antwoordde: “Oké, hier is je appel, ik heb eigenlijk geen honger.” Ik liep weer met twee appels verder. Ze smaakten extra lekker.